-
1 job
-
2 hij heeft een fulltime job
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij heeft een fulltime job
-
3 dagtaak
1 [dagelijks werk] daily work2 [taak voor een dag] day's work♦voorbeelden:2 een halve/gedeeltelijke dagtaak • a half-/part-time jobdaar heb ik een dagtaak aan • that is a full day's work/a full-time job -
4 volledig
1 [compleet, volkomen] full, complete♦voorbeelden:eigendom in volledig bezit • freehold estate/propertyvolledige eigenaar • freeholdervolledig succes • unqualified successhet schip is volledig uitgebrand • the ship was completely burnt outik lees u de titel volledig voor • I'll read you the title in full -
5 vol
2 [over de hele oppervlakte bedekt] full (of) ⇒ covered (with/in)3 [gevuld] full5 [geheel zijnde wat het zelfstandig naamwoord noemt] full♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 zij luisterde vol aandacht naar zijn woorden • 〈 ook〉 she hung on(to) his every wordeen reis vol gevaren • a hazardous journeyeen huis vol mensen • a house full of peoplemet een volle mond/met de mond vol praten • talk with one's mouth full〈 figuurlijk〉 vol ontzetting/afgrijzen • in dismay/in horroreen kamer vol rook • a room thick with smokede tram is vol • the tram is full (up)iets vol maken/gieten/stoppen • fill something uphet was er vol • it was full/crowded (there)helemaal vol • full up, packedde tafel ligt vol boeken • the table is covered with bookseen muur vol plakken met posters • cover a wall with postersde kranten staan er vol van • the papers are full of itde tafel stond vol met cadeaus • the table was loaded with presents3 een vol gezicht/ een volle boezem • a full/chubby face, a full bosomhet volle gewicht hebben • contain the full/entire weighthet volle loon • full payhet kostte hem acht volle maanden • it took him all of eight monthsmet het volste recht/ in het volste vertrouwen • quite rightly/in complete confidenceeen volle week de tijd hebben • have a full/whole weekten volle • fully, entirely -
6 volwaardig
♦voorbeelden:een volwaardig bestaan leiden • lead a fulfilling lifeeen volwaardig lid • a full member -
7 daar heb ik een dagtaak aan
daar heb ik een dagtaak aanthat is a full day's work/a full-time jobVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > daar heb ik een dagtaak aan
-
8 een volle dagtaak
een volle dagtaakVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een volle dagtaak
-
9 een volwaardige arbeidsplaats
een volwaardige arbeidsplaatsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een volwaardige arbeidsplaats
-
10 volledige (dienst)betrekking
volledige (dienst)betrekkingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > volledige (dienst)betrekking
-
11 voltijdbaan
-
12 zitten
1 [gezeten zijn] sit2 [zich met een doel ergens bevinden] sit3 [een functie bekleden] be4 [geruime tijd ergens vertoeven; verblijven] be5 [wonen] live6 [zich bevinden in de genoemde toestand] be7 [met betrekking tot een volharden in, gelaten worden op een plaats, in een toestand] 〈 zie voorbeelden〉8 [met betrekking tot zaken, zich bevinden, bevestigd zijn] be9 [met betrekking tot kleding] fit10 [gevuld, bedekt zijn met] be12 [met onbepaalde wijs] [bezig zijn met] be (… -ing), sit (… -ing)♦voorbeelden:1 blijf zitten • stay sitting (down), remain seatedgaan zitten • sit down, take a seat〈 figuurlijk〉 er eens voor gaan zitten • 〈 ter hand nemen〉 get (right) down to something/business; 〈 omstandig gaan vertellen〉 launch into one's storyzit je goed/lekker? • are you comfortable?aan de koffie zitten • be having coffeebij welke groep zit jij? • which group are you in?Jones zit in een vergadering • Jones is at a meeting3 in het bestuur zitten • be/serve on the boardop een kantoor zitten • be/work in an officewaar zit hij toch? • where can he be?nog in de kleine kinderen zitten • still have young children (on one's hands)hij zit in de amusementswereld/olie-industrie • he is in entertainment/oilwij zitten nog midden in de examens • we are still in the middle of the examsmet een gebroken been zitten • have a broken legop zware lasten zitten • have heavy expenseszonder werk/benzine zitten • be out of work/petrol(bijna) zonder geld zitten • have run short of moneyhij zit erover in dat hij zijn auto moet verkopen • he's upset about having to sell his car7 〈 figuurlijk〉 die weduwe bleef met twee kinderen zitten • that widow was left with two children (on her hands)op school blijven zitten • stay down a classer is iets tussen mijn tanden blijven zitten • something has (got) stuck between my teeth〈 figuurlijk〉 hij liet het er niet bij zitten • 〈 niet over zijn kant laten gaan〉 he didn't take it lying down; 〈 erover blijven zeuren〉 he wouldn't leave it alonedaar zitten we dan! • now we're in a messmet een probleem zitten • have a problemhoe zit het (dan) met …? • what about … (then)?het blijft niet zitten • it won't stay putlaat maar zitten • keep the changedat zit • that will holdhoe zit dat in elkaar? • how does it (all) fit together?; 〈 figuurlijk ook〉 how does that work?〈 figuurlijk〉 hem hebben zitten • 〈 uit zijn humeur zijn〉 be in a bad mood; 〈 dronken zijn〉 have had (a drop) too much〈 figuurlijk〉 daar zit het 'm in • that makes all the difference; 〈 daar gaat het juist om〉 that's the whole point〈 figuurlijk〉 er zit iets achter • 〈 ook〉 there's more to it (than meets the eye); 〈 verborgen moeilijkheid〉 there must be a catch to it〈 figuurlijk〉 er zat niets anders op dan toe te geven • there was nothing (else) for it but to give in〈 figuurlijk〉 wat zit er anders op? • what else is there to do?het zit los/scheef • it is loose/crooked〈 figuurlijk〉 alles zit hem mee/tegen • everything is going his way/against himzit het goed vast? • is it well secured?〈 figuurlijk〉 waar zit het hem in? • 〈 wat is de moeilijkheid〉 what's the problem?; 〈 oorzaak〉 what caused/what's causing it?in sla zit vitamine C • lettuce contains vitamin Cer zit onweer in de lucht • a thunderstorm is brewingheb jij geld in zijn zaak zitten? • have you got money in his business?er zit een vlek op je jurk • there is a stain on your dress〈 figuurlijk〉 〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier • I'm fed up (to the back teeth) with it〈 figuurlijk〉 hoe zit dat? gaan we of blijven we thuis? • what about it now? are we going or are we staying at home?die roman/film zit uitstekend in elkaar • that novel/film is beautifully constructed〈 figuurlijk〉 weet jij, hoe de zaak precies in elkaar zit? • do you know all the ins and outs of the matter?ergens vol mee zitten • be full of somethingonder de modder/luizen/schulden zitten • be covered with mud/lice, be (up to one's ears) in debt12 we zitten te eten • we are having dinner/lunchze zit daar maar te piekeren • she just sits there broodinghij zit te springen om naar huis te gaan • he can't wait to go homein zijn eentje zitten zingen/drinken • sit singing to oneself, be a lone drinkerzitten te zitten • hang/sit aroundhet zit er aan te komen • it's on its wayop tekenles zitten • be taking drawing lessonsop water en brood zitten • be (kept) on bread and waterwegens diefstal zitten • do time for thefthij zit overal aan • he cannot leave anything aloneachter de meisjes aan zitten • chase ((around) after) girlsdaar zit een vrouw achter • there is a woman involvedde zomer zit er weer op • the summer's over againmijn taak zit er weer op • that's my job out of the wayhet zit erop • that's that (done)wie heeft er aan mijn recorder gezeten? • who has been at/ 〈 ernstiger〉tampering with my cassette-player?〈 figuurlijk〉 achter iemand/iets aan zitten • pursue someone/something; 〈 proberen relatie aan te knopen〉 be after someone; 〈 volgen〉 follow someoneer zit een actrice in haar • she has the makings of an actress (in her)ze zit goed in de kleren • she is well off for clothesdeze auto zit al gauw op 120 km • this car does 120 km fairly easily -
13 bak
bak1〈de〉1 [voorwerp om iets in te bergen] (storage) bin; 〈 reservoir〉 cistern, tank; 〈 ondiep〉 tray; 〈 natuurkunde〉 vessel; 〈 trog〉 trough; 〈 etensbak〉 dish, bowl; 〈 in auto〉 boot, Atrunk; 〈 kattenbak〉 tray2 [grap] joke4 [kop (koffie)] cup (of coffee)5 [auto] big car♦voorbeelden:een bak met planten • a tray of plants2 een goede/schuine bak • a good/dirty jokeeen bak vertellen • crack a jokein de bak zitten • do time————————bak2〈 bijwoord〉 〈 scheepvaart〉♦voorbeelden:bak staan • have been taken back
См. также в других словарях:
Full-Time-Job — [ fʊltaɪm...], (auch:) Full|time|job, der [engl. full time job, aus: full time = Ganztags (eigtl. = Vollzeit ) u. ↑Job]: Ganztagsarbeit; Beschäftigung, die jmdn. ganz ausfüllt: dass sich die Pflichten einer Ehefrau und Mutter ... mit einem F.… … Universal-Lexikon
full-time job — UK US noun [C, usually singular] ► something that takes a lot of your time: »Finding the right insurance for your needs is a full time job … Financial and business terms
Full-Time-Job — Fulltimejob / Full Time Job: (Schreibung mit Bindestrich) Zusammengesetzte Begriffe aus Fremdsprachen werden grundsätzlich wie deutsche Komposita behandelt und daher zusammengeschrieben. Allerdings kann der Schreibende zwischen den einzelnen… … Lexikalische Deutsches Wörterbuch
full time job — job in which an employee works approximately 8 hours a day or 40 hours a week … English contemporary dictionary
full-time — ˈfull time adjective JOBS 1. working or studying for the complete number of hours that this is usually done: • He was unable physically to handle the demands of a full time sales position. • Mr Kasal slashed his full time staff to six from 13 as… … Financial and business terms
full-time — S3 adj, adv 1.) for all the hours of a week during which it is usual for people to work, study etc →↑part time work/study etc full time ▪ She works full time and has two kids. ▪ The success of the series enabled her to concentrate full time on… … Dictionary of contemporary English
full-time — S3 adj, adv 1.) for all the hours of a week during which it is usual for people to work, study etc →↑part time work/study etc full time ▪ She works full time and has two kids. ▪ The success of the series enabled her to concentrate full time on… … Dictionary of contemporary English
full-time — full ,time1 adjective usually before noun ** done for the number of hours that people normally work in a complete week. Part time work or study is done during just some of these hours: It is hard to combine study with a full time job. a. doing… … Usage of the words and phrases in modern English
Full-time equivalent — (FTE) is a way to measure a worker s involvement in a project, or a student s enrollment at an educational institution. An FTE of 1.0 means that the person is equivalent to a full time worker, while an FTE of 0.5 signals that the worker is only… … Wikipedia
full-time — adj. spending or requiring all of the time normally given to an activity; as, full time students; a full time job. Opposite of {part time}. [WordNet 1.5] … The Collaborative International Dictionary of English
full time — (izg. fȗl tȃjm) m DEFINICIJA term. 1. puno radno vrijeme 2. sport istek ukupnog vremena utakmice SINTAGMA full time job (izg. full time džȍb) term. stalni posao s punim radnim vremenom; posao na neodređeno vrijeme, usp. fultajmer ETIMOLOGIJA engl … Hrvatski jezični portal